The Imposternator
Het blijft een gekke ziekte.
Je meldt je bij de huisarts met wat rillingen, krijgt volgende dat te horen dat je een heel enge aandoening hebt en word dan binnen een paar dagen gered van een acute bedreiging.
En dan zit je opeens in het ziekenhuis. Niet voor een nachtje, of af en toe een bezoekje aan de polikliniek, maar geïnterneerd voor een periode van misschien wel een maand of meer.
Al die tijd heb je je - afgezien van de psychische klap op je kop - niet echt doodziek gevoeld. Ja, er komen medicijnen bij met vervelende bijwerkingen, je bent nogal kortademig, maar het voelt niet helemaal in evenwicht met de tomeloze zorg en aandacht die ik hier toebedeeld krijg.
Ik bezet hier al die tijd een bed, dat elke dag schoon voor me wordt opgemaakt. Minstens 6 keer per dag komt de catering langs met drankjes, maaltijden en versnaperingen. Labmedewerkers, verpleegkundigen, artsen, specialisten lopen regelmatig langs, hebben tijd voor een geïnteresseerd praatje en steken je op de juiste momenten een hart onder de riem.
En intussen loop ik een beetje rond, zit ik te schrijven, te lezen, Netflixen of te schilderen. Mijn haar is nog niet uitgevallen, infuuspaal Harry wordt slechts 1x per week aan mij gekoppeld. Het enige dat mij van een bezoeker onderscheidt - behalve mijn wat langzame tred - is het polsbandje dat ik draag.
Ik voel me af en toe een niet-betalende hotelgast in een ongepland retraite-oord.
Er is een woord voor: The Imposter Syndrome. Een psychisch patroon waarbij mensen hun eigen inbreng in de positie die ze bekleden in twijfel trekken. Komt onder andere voor bij medewerkers die snel succesvol zijn geworden en hun succes wijten aan puur geluk of overschatting door hun collega's.
Ik herken me daar in. Hoewel ik weet dat er heel ernstige dingen gaande zijn in mijn lichaam, voel ik me af en toe best een nepperd. Zeker omdat ik zelden mijn goede humeur verlies en me met mijn beweeglijkheid toch een beetje onderscheid van de gemiddelde patiënt.
Ach had ik maar geen haar meer en strompelde ik weer met een bleke smoel naast Harry. Dan zou ik hier pas echt thuishoren.... Ik ga maar wat hoesten vandaag.
Je meldt je bij de huisarts met wat rillingen, krijgt volgende dat te horen dat je een heel enge aandoening hebt en word dan binnen een paar dagen gered van een acute bedreiging.
En dan zit je opeens in het ziekenhuis. Niet voor een nachtje, of af en toe een bezoekje aan de polikliniek, maar geïnterneerd voor een periode van misschien wel een maand of meer.
Al die tijd heb je je - afgezien van de psychische klap op je kop - niet echt doodziek gevoeld. Ja, er komen medicijnen bij met vervelende bijwerkingen, je bent nogal kortademig, maar het voelt niet helemaal in evenwicht met de tomeloze zorg en aandacht die ik hier toebedeeld krijg.
Ik bezet hier al die tijd een bed, dat elke dag schoon voor me wordt opgemaakt. Minstens 6 keer per dag komt de catering langs met drankjes, maaltijden en versnaperingen. Labmedewerkers, verpleegkundigen, artsen, specialisten lopen regelmatig langs, hebben tijd voor een geïnteresseerd praatje en steken je op de juiste momenten een hart onder de riem.
En intussen loop ik een beetje rond, zit ik te schrijven, te lezen, Netflixen of te schilderen. Mijn haar is nog niet uitgevallen, infuuspaal Harry wordt slechts 1x per week aan mij gekoppeld. Het enige dat mij van een bezoeker onderscheidt - behalve mijn wat langzame tred - is het polsbandje dat ik draag.
Ik voel me af en toe een niet-betalende hotelgast in een ongepland retraite-oord.
Er is een woord voor: The Imposter Syndrome. Een psychisch patroon waarbij mensen hun eigen inbreng in de positie die ze bekleden in twijfel trekken. Komt onder andere voor bij medewerkers die snel succesvol zijn geworden en hun succes wijten aan puur geluk of overschatting door hun collega's.
Ik herken me daar in. Hoewel ik weet dat er heel ernstige dingen gaande zijn in mijn lichaam, voel ik me af en toe best een nepperd. Zeker omdat ik zelden mijn goede humeur verlies en me met mijn beweeglijkheid toch een beetje onderscheid van de gemiddelde patiënt.
Ach had ik maar geen haar meer en strompelde ik weer met een bleke smoel naast Harry. Dan zou ik hier pas echt thuishoren.... Ik ga maar wat hoesten vandaag.
![]() |
Met dank aan Leonard van Thuijl |
Ha, ha!!!😀😀🙃
BeantwoordenVerwijderenHeerlijke Proza Herman.
BeantwoordenVerwijderenElke dag een lach op mijn gezicht!
Arjen
Ik hoop dat jouw - overigens compleet onterrechte-schuldgevoel blijft! Weer heerlijk om te lezen.
VerwijderenGa jij eens gauw in je bed liggen!
BeantwoordenVerwijderenEen mooi stukje met weer veel gevoel voor humor! Laat jij je maar gewoon lekker verwennen met aandacht en zorg daar! En sterkte maar weer morgen.
BeantwoordenVerwijderenNieuwe twitternaam @impostherman?
BeantwoordenVerwijderenMaar hoe kuch je dan via twitter??
VerwijderenAls je dat hoesten maar laat
BeantwoordenVerwijderen